De Organist
De deuren van de kerk staan open,
zal ik, zal ik naar binnen lopen?
Genieten van de stilte om mij heen.
Even mijzelf zijn, helemaal alleen.
Maar hoor….Het orgel….Het zingt,
het is de Roerfluit die daar klinkt.
Zonder woorden, maar zacht en teer
dalen haar klanken op mij neer.
Octaaf, Prestant en Speelfluit,
wat geven ze een prachtgeluid.
Ze zingen als een kinderkoor,
aangevuld met een zachte tenor.
Dulciaan, Trompet en Mixture,
wat een klank, wat een allure.
Statig recht en gebiedend is hun klank.
Ze zingen met vreugd, met lof en met dank.
Donker en zwaar klinkt het pedaal.
Somber, soms grillig klinkt haar regaal.
Samengevoegd met Bazuin, Subbas en Trompetten
geven ze zelfs de accenten in menuetten.
De organist is het, die de klank mag leiden,
zijn vingers die over de toetsen glijden.
Zijn voeten gaan over het pedaal,
zijn handen vinden geruisloos het manuaal.
Maar God is het, die ons deze klank wil geven
voor Hem zijn die vingers van de organist zo bedreven.
Voor Hem moet het orgel jubelen en juichen,
om Zijn lof en eer te betuigen.