Categorie: Gedichten en spreuken 3

Daarboven in de Hemel

Herman Finkers
Ik ben een man van wetenschap, van feiten en zo meer.
Als iets niet is bewezen geloof ik het niet zo zeer.
Als men glashard aan kan tonen dat ik me vergis,
pas dan zal ik geloven dat er geen hemel is.

Ik zat in een tv-program, een soort van kruisverhoor.
Men vroeg mij daar:
‘Zeg Herman, een ding heb ik niet goed door:
jij hebt toch HBS gehad? Dat is geen kattenpis.
Hoe kun je dan geloven dat er een hemel is?’

Ik zat in een tv-program en ‘t ging nog verder mis.
Er werd mij haarfijn uitgelegd hoe ik me vergis:
‘De hemel is iets achterhaalds, er wacht ons boven niets.
De hemel, wees nou eerlijk, is een verzonnen iets.’

‘De veertigste van Mozart en de liedjes van Jacques Brel
zijn ook ooit verzonnen’, zei ik, ‘toch bestaan ze wel.
Iets kan zijn verzonnen en daardoor juist bestaan.
Dat soms iets niet verzonnen is, neemt men zomaar aan.’

Dit lied is ook verzonnen en hoor hoe het bestaat.
Ik zing het graag omdat daarmee de hemel opengaat.
Dus, daarboven in de hemel zien wij elkander weer,
daar drinken wij een glaasje met Onze Lieve Heer.
Ook hij die nooit geloofde heft daar met ons het glas
en kan dan maar niet geloven dat hij ooit op aarde was.

Dus daarboven in de hemel zien wij elkander weer,
daar drinken wij een glaasje met Onze Lieve Heer.
Ook hij die nooit geloofde heft daar met ons het glas
en kan maar niet geloven dat hij ooit op aarde was.

Dus daarboven in de hemel zien wij elkander weer,
daar maakt Andries Knevel ruzie met de Heer:
‘Zoals ‘t er hier aan toe gaat’, zegt hij, ‘strookt niet met de leer.’
‘Dat klopt,’ zegt God,
‘en daarom heerst er hier zo’n fijne sfeer.’

Dus daarboven in de hemel zien wij elkander weer,
daar drinken wij een glaasje met Onze Lieve Heer.
Ook hij die nooit geloofde heft daar met ons het glas
en kan maar niet geloven dat hij ooit op aarde was.

Bron: Musixmatch
Songwriters: Herman Finkers

Finkers zingt op gala 50 jaar André van Duin

Overdenken

Ter overdenking:

Het bloemenvrouwtje lachte me toe en haar oude,

gerimpelde gezicht straalde van blijdschap.

In een opwelling koos ik een bos.

“U ziet er blij uit vanmorgen.” Zei ik.

“Waarom niet? Alles is goed.”

Ze was zo armelijk gekleed en zag er zo breekbaar

uit dat haar antwoord me verraste.

“U draagt uw zorgen licht.”

“Toen Jezus op Goede Vrijdag werd gekruisigd,

was dat de ergste dag voor de hele wereld.

Maar drie dagen later kwam Pasen.

Dus dat heb ik geleerd, als ik zorgen heb, wacht ik drie dagen.

En dan komt het, hoe dan ook, wel goed.”

Ze lachte ten afscheid.

Ik hoor haar woorden nog, als ik vind dat ik zorgen heb.

“Wacht drie dagen”